De Aziatische Hoornaar of AH is de laatste jaren vaak in de media verschenen. Hieronder volgt een voorstelling van dit insect.
Laten we al eens beginnen met de naam. Deze is eigenlijk niet echt goed gekozen. Er zijn immers 22 erkende soorten hoornaars in Azië terug te vinden die zich vooral van elkaar onderscheiden door hun kleurenpatronen. De kans is groot dat we over enkele jaren nog andere soorten hoornaars uit Azië in Europa zullen zien opduiken. Vandaar dat het eigenlijk correcter is te spreken over de Vespa Velutina Nigrithorax, de ondersoort die zich vandaag reeds in Europa heeft gevestigd. In dit artikel zullen we verder de afkorting AH gebruiken.
In België zagen we tot 2016 enkel de Europese hoornaar opduiken. Deze kan je goed herkennen door de dominant aanwezige gele kleur op de laatste ringen van het achterlijf. In wezen ziet deze hoornaar er dan ook uit als een uit de kluiten gewassen wesp.
In 2016 werden in ons land de eerste waarnemingen gemeld van de AH. Vermoedelijk is dit diertje in Zuid-Frankrijk aanbelandt en heeft het zich van daaruit verspreid a rato van +/- 75 km per jaar.
De AH zijn eigenlijk vrij gemakkelijk te identificeren :
- ze zijn vrij groot (zo'n 2.5 tot 3 cm lang)
- ze hebben een donker borststuk (vandaar hun Latijnse benaming 'Negrothorax' )
- Het achterlijf wordt gekenmerkt door een fijne gele ring bovenaan en een meer opvallende oranje ring onderaan.
- De poten beginnen donker tegen het lichaam aan, maar zijn voor meer dan de helft geel naar onderen toe.
De schade die dit insect berokkent
In een nest van een AH heb je larven en volwassen individuen. De larven hebben veel nood aan proteïnen, die gewonnen worden uit de jacht op middelgrote tot grote insecten, het eten van vlees van zoogdieren, vogelkarkassen, vis, enz.
De volwassen AH voedt zich met suikers, die ze vinden in de nectar van bloemen, rijp fruit en bomensappen.
De AH gaat vooral op jacht naar de insectensoort die overvloedig aanwezig is in de omgeving en in veel gevallen zijn dat wespen, zweefvliegen, bromvliegen en spinnen. In bosrijk gebied eten de AH hoofdzakelijk wespen, in landelijk gebied waar zich veel imkers bevinden zijn dat meer honingbijen, maar ook veel vliegen en wespen.
In totaal verzamelen de werksters van één AH-nest maar liefst 11 kg aan proteïnerijk voedsel voor het grootbrengen van de larven. Dat komt overeen met ongeveer 100.000 insecten.
Aangezien er meestal meerdere AH-nesten per km² aanwezig zijn (in Frankrijk, waar de AH al langer aanwezig is, worden tot 25 nesten per km² geteld), is er dan ook een grote schade op te meten aan het insectenbestand, wat dan weer in het nadeel speelt van alle andere insecteneters, waaronder vele vogelsoorten.
In landen als Portugal, Spanje en Frankrijk is er, door de grote aanwezigheid van de AH, al een merkbare verstoring van het ecosysteem opgemeten.
De AH volledig vernietigen in onze contreien, zit er niet in. Om onze biodiversiteit te beschermen en te verzekeren, dienen we ervoor te zorgen dat er zich niet teveel nesten per km² kunnen vestigen.
Koninginnen in de lente, werksters in de zomer, alle soorten AH in het najaar
Als je een AH ziet vliegen tussen februari en mei, dan is de kans heel groot dat het over een koningin gaat. In de winter proberen immers enkel de koninginnen de winter te overleven, de darren en werksters sterven na de eerste vrieskou. In het vroege voorjaar zal een koningin alles uit de kast halen om een nieuw nest op te starten. Ze zal voedsel zoeken voor zichzelf, bouwmateriaal voor het maken van een klein nest (embryonest genoemd en dat gebeurt zowat half april) en dan voedsel voor haar eerste larven.
Als je een AH kan vangen in de periode februari tot mei, heb je dus een grote kans dat je op een gemakkelijke manier ervoor zorgt dat een nest vernietigd wordt of niet tot ontplooiing kan komen.
Dit embryonest is doorgaans goed beschut opgesteld, dichtbij menselijke activiteit (onder een dak, onder een carport, in een bievenbus,…). Qua grootte kan men denken aan een bolvorm die zich situeert tussen een pingpongbal en een sinaasappel (diameter van 4 tot 5 cm).
Zie je een AH vliegen tussen mei en september, dan zal het meer dan waarschijnlijk over een werkster gaan. De koninginnen vliegen dan niet meer en er zijn nog geen darren geboren.
In deze periode zal het embryonest uitgroeien tot de grootte van ongeveer een voetbal tot een strandbal.
Vele AH-kolonies (zowat 7 op de 10) hebben de neiging om rond augustus te verhuizen naar een nieuw nest dat ze hoger gaan bouwen. Dit nest bevindt zich doorgaans binnen de 180 m van het eerste nest en vinden we hoofdzakelijk terug in de kruin van een hoge boom.
Tussen september en november vliegen er zowel werksters rond, als darren en nieuwe jonge koninginnen. In die periode is het moeilijker om te determineren of je een koningin of werkster hebt gezien.
Eens het te koud wordt, gaan de werksters en darren sterven en de jonge koninginnen verlaten het nest. Dat nest valt ten prooi aan de natuur en valt na enkele weken meestal in stukken en brokken naar beneden. De nesten worden niet hergebruikt het jaar nadien.
Zie je dus in het voorjaar nog ergens een hoornaarnest hangen, dan is dit sowieso een oud, verlaten nest. Wat we wel weten is dat er vaak nieuwe nesten gemaakt worden in de directe buurt van een oud nest (in dezelfde boom, onder hetzelfde afdak, etc.).
Voor nog meer informatie over de Aziatische hoornaar, klik je hier.