Als imker zijn we onderhevig aan de bepalingen van artikel 1385 van het Oud Burgerlijk Wetboek (OBW) dat stelt:
De eigenaar van een dier, of, terwijl hij het in gebruik heeft, degene die zich ervan bedient, is aansprakelijk voor de schade die door het dier is veroorzaakt, hetzij het onder zijn bewaring stond, dan wel verdwaald of ontsnapt was.
Wat wil dit zeggen?
De kern van de zaak is dat men iemand aansprakelijk kan stellen voor de schade die veroorzaakt wordt door een dier (of een groep dieren) indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:
- Er is een dier
- Er is schade en deze werd veroorzaakt aan een derde
- Er is een oorzakelijk verband tussen de schade en het dier
- Degene die men aansprakelijk stelt is de eigenaar van het dier of hij is de bewaarder van het dier.
Om het oorzakelijk verband tussen de schade en het dier aan te tonen, bekijkt men wat de situatie zou geweest zijn indien het dier niet aanwezig was geweest. Indien er kan aangetoond worden dat de schade zich in dat geval niet op dezelfde manier zou voorgedaan hebben, dan is er geen oorzakelijk of ‘causaal’ verband, anders wel.
Men is bewaarder van een dier als men het volledige meesterschap over het dier heeft om zonder de eigenaar er toezicht op uit te oefenen. In geval van een gerechtelijke procedure zal de rechter dit moeten beoordelen, rekening houdende onder andere met het doel van het toezicht en de duur van het toezicht. Als je je hond bv een paar dagen bij je ouders achterlaat omdat je voor het werk naar het buitenland moet, dan hebben je ouders niet de volledige macht over je hond. Ze voeren dan volgens de rechtspraak enkel jouw instructies uit. Je blijft dan dus volledig verantwoordelijk. Als je je bijen voor een paar weken bij een vriend plaatst en hem vraagt ze te controleren/behandelen/voederen, kan deze vriend gezien worden als de bewaarder van de bijen.
De aansprakelijkheid van artikel 1385 OBW ontstaat zonder dat de benadeelde enige fout in de bewaring of het abnormaal gedrag van het dier moet bewijzen. Artikel 1385 OBW stelt immers een niet weerlegbaar vermoeden van schuld in ten laste van de eigenaar of bewaarder. Opdat die aansprakelijkheid zou ontstaan, volstaat het dat de benadeelde bewijst dat er tussen de gedraging van het dier en de hem berokkende schade een oorzakelijk verband bestaat. Van deze aansprakelijkheid kan de eigenaar of bewaarder zich slechts bevrijden door aan te tonen dat de schade door een vreemde oorzaak werd teweeggebracht, dit is door toeval of overmacht dan wel door een fout van het slachtoffer of de daad van een derde. Het bestaan van een dergelijke vreemde oorzaak (als zij daadwerkelijk bewezen wordt) verbreekt immers geheel of gedeeltelijk het causaal verband tussen de gedragingen van het dier en de schade.
En wat wil dit dan zeggen in eenvoudige woorden?
Eigenlijk zegt men dat men als eigenaar van een dier (ook van een bijenvolk) men alles in het werk moet stellen om ervoor te zorgen dat het dier geen schade kan berokkenen aan een derde.
Als een derde kan bewijzen dat hij schade heeft geleden door het gedrag van je dieren, dan ben je volgens de wet automatisch verantwoordelijk.
Daartegenover staat dat als je als eigenaar kan bewijzen dat de schade veroorzaakt werd door louter toeval of door overmacht, je kan ontlast worden van de verantwoordelijkheid van de schade.
Dat is ook het geval indien kan bewezen worden dat er een fout werd gesteld door het slachtoffer of door een derde.
Als imker dien je er dus alles aan te doen opdat je bijen een ‘normaal’ gedrag vertonen. Iedereen weet wel dat je bijen niet kan controleren zoals je dat wel kan met bijvoorbeeld een hond en dat ze dus eerder ‘wilde’ trekjes hebben waaronder het prikken kan gecategoriseerd worden. De kans dat je veroordeeld zou worden omdat iemand een bijensteek oploopt is wel heel erg klein. Indien je voor de rest rustige volken hebt, zal de prik waarschijnlijk geplaatst worden onder de noemer ‘louter toeval’.
Het is natuurlijk altijd een goed idee van een Epipen in huis te hebben. Op die manier kan je ook weer bewijzen dat je er alles aan deed om schade aan het slachtoffer te vermijden, zelfs in het geval van een bijensteek.
Het kan wel een probleem worden als je ‘vliegende punaises’ in je kasten hebt zitten die aanvallen als iemand zich te dicht bij de kast begeeft. Dat kan gezien worden als ‘niet normaal’ gedrag, en dan kan je wel verantwoordelijk gesteld worden. Een bordje met ‘pas op, bijen’ of zo ontlast je niet van enige verantwoordelijkheid.
Overmacht kan je bijvoorbeeld hebben als er tijdens of na een storm een boom valt op je bijenkast en die kast daardoor uiteenvalt. De bijen kunnen dan in verdedigingsmode gaan, waardoor je buurman die toevallig in zijn tuin loopt een paar prikken zou kunnen oplopen. (Let wel op. Indien die boom van jou was en deze al wat ziektebeelden vertoonde, kan je toch weer belast worden met de verantwoordelijkheid voor de schade. Zieke bomen moet je immers zo snel mogelijk behandelen of verwijderen.)
Een fout gesteld door het slachtoffer of door een derde kan je bijvoorbeeld zien als een paar kwajongens die stenen gooien naar je bijenkasten waardoor de bewaaksters een kijkje komen nemen en de snoodaards aanvallen. In dit geval kan de rechter oordelen dat de kwajongens zelf een fout stelden en het gedrag van het dier uitlokten.
Vermits we in onze contreien meestal nogal dicht bij elkaar wonen en velen onder ons de bijenkasten in de tuin staan hebben, is het alleszins een heel goed idee je buren op de hoogte te brengen van de aanwezigheid van de bijenkasten. Dat op zich kan al veel ongemakken voorkomen. Als je tijdelijk met vliegende punaises zit, zullen je buren al minder sterk reageren als je ze hiervan op de hoogte stelt en je plannen uitlegt om het ongewenste gedrag te veranderen.
Als je de afstandsregels (20m tot de normale verblijfplaats van je buren en tot elk pad of weg (Art 88, 7° van het Veldwetboek van 07 Okt 1886), behalve indien er een volledig dichte beschutting aanwezig is van minstens 2 meter hoogte, waardoor de afstand gehalveerd kan worden (wet van 13 juni 1911)) respecteert, is de kans klein dat je bijen je in nesten zullen brengen op basis van artikel 1385 OBW.
Er is trouwens een herwerking aan de gang van het ‘Burgerlijk Wetboek’ waardoor dit vanaf nu het ‘Oud Burgerlijk Wetboek’ genoemd dient te worden.
Art 1385 OBW is op het moment van schrijven van deze tekst (31 december 2022) nog niet opgenomen in één van de van de reeds kracht zijnde nieuwe boeken.
Bron : boek ‘Verbintenissenrecht’ van Walter van Gerven en Aloïs Van Oevelen