De nectar die de bloemen aanbieden aan onze bijen is heel zoet, maar ook heel vloeibaar. Als we echter een lepel honing uit onze honingzwierder scheppen, is dit al een siroopachtige substantie. Hoe doen de bijen dat?
Reeds in het begin van de 20ste eeuw, beschreef men dat het indikken van nectar tot honing gebeurde binnen een tijdspanne van 1 tot 11 dagen. Dit verschil in tijd weet men aan meerdere parameters, waaronder de grootte van het volk, het aantal beschikbare honingcellen, de aanwezigie luchtstromen in de kast en de daarbij horende luchtvochtigheid, de klimatologische omstandigheden en de origine van de nectar (eigenlijk de ratio suiker-water).
In meer recente studies (2022) is men een aantal factoren meer in detail beginnen bekijken. Zo stelde men kasten op in Macadamia-boomgaarden. Men mat van verschillende bomen de concentratie aan suiker in de nectar die de bloemen afscheidden om een referentiewaarde te bekomen.. Vervolgens ging men over tot het afvangen van foeragerende bijen. De nectar die men kon recupereren uit hun honingmagen bevatte twee keer zoveel suiker als deze uit de referentiestalen. De nectar die men vond in de bijen die toekwamen aan de kasten was nog geconcentreerder. Zelfs tot 75% van het water was reeds weggenomen uit de nectar. Het was dus duidelijk dat de eerste fase van de indikking van de nectar reeds gebeurt tijdens het verzamelen en het naar de kast brengen van de nectar. De enige manier waarop de foerageerster dit kan realiseren is via verdamping langs de monddelen.
Eens toegekomen in de kast, gaat de foerageerster de nectar doorgeven aan één of meerdere ontvangende bijen. Deze gaan de nectar verder actief indikken. Ze doen dit door de nectar herhaaldelijk in te slikken en terug naar de tong te brengen. Ze rekken de nectar daarbij als het ware uit, waardoor het aanwezige water beter kan loskomen van de suikermoleculen en kan verdampen. Men kon aantonen dat nectar met een concentratie van 45% suiker op die manier verder werd ingedikt tot een concentratie van 60% nog voor deze voor de eerste keer in de raat werd opgeslagen.
De nectar zal eerst opgeslagen worden in een cel die maar gedeeltelijk gevuld is. Nu begint het proces van de passieve verdamping (verdamping door de nesttemperatuur). De bijen helpen dit proces een handje door te gaan wapperen met hun vleugels. Bijkomend gaan ze de nectar regelmatig verhuizen naar een andere cel. De nectar zal daarbij steeds meer en meer ingedikt worden.
Zelfs wanneer het afdekken van de cellen al is begonnen, vindt een verdere rijping van de nectar plaats.
Zo zie je maar dat het voor onze bijen een zeer intensief proces is om van een druppeltje nectar een beetje honing te maken. Je gaat ze er meer en meer voor appreciëren.
Nu is het wel zo dat ingedikte nectar nog niet hetzelfde is als honing. Bij het veelvuldig passeren door verschillende honingmagen, werden enzymen toegevoegd aan de nectar. Deze dragen eveneens bij aan het rijpingsproces van de nectar, en maken bijkomend dat de nectar transformeert in honing.
Bron : A closer look. Honey ripening and storage by Clarence Collison. Beeculture December 2024, pag 15 ev.