Aristoteles had er al een idee over, maar het heeft tot 2020 geduurd eer we ver genoeg waren om de juiste conclusies te trekken.
Als men aan een imker vraagt wat hij economisch gezien het ergste fenomeen vindt, dan krijg je vaak 'het zwermen' als antwoord.
Dat is natuurlijk heel logisch. Op het moment dat de voorzwerm vertrekt, verlies je niet alleen een hele boel bijen, bijkomend nemen deze bijen een groot deel van de aanwezige honingvoorraad mee zodat ze elders een goede start kunnen nemen. Het zwermseizoen bevindt zich midden in het drachtseizoen, waardoor een groot verlies aan bijen ook wil zeggen dat net op het moment dat je veel werksters nodig hebt, ze het hazepad gekozen hebben.
Het is dus heel interessant een systeem te hebben dat kan voorspellen wanneer de bijen zich klaar maken om te gaan zwermen zodat je als imker tijdig kan ingrijpen.
Aristoteles had al geopperd dat de bijen een ander geluid maakten als ze gingen zwermen. Dr Martin Bencsik besloot een doorgedreven studie uit te voeren om te zien wat er nu eigenlijk van aan was. Hij installeerde het benodigde materiaal om de geluidsfrekwenties op te meten 24/24, 7/7 in verschillende bijenvolken en dat het hele jaar rond. Na een paar jaar studie en analyse, besloot hij dat de geluidsfrekwentie die je opmeet in een bijenvolk continu wijzigt gedurende de dag en dat je dus niet kan uitgaan van één geluid dat je hoort om daaruit wat dan ook te concluderen. Daarmee ontkrachtte hij na ongeveer 2000 jaar de stelling van Aristoteles.
Hij kon wel aantonen dat er zogenaamde signatures zijn die zich verspreiden over een langere periode en die duidelijk aangeven dat een zwerm wordt voorbereid. Hij kon zelfs aantonen dat men aan de hand van die signatures met 90% zekerheid kan zeggen dat een volk in zwermstemming komt. We hoorden trouwens al vertellen over deze signatures in de lezing over de digitale bijenkast. Deze kennis is dus reeds in een oplossing gegoten die op de markt verkrijgbaar is.
In zijn studie kwam Dr Bencsik ook uit op het fenomeen van het kwaken en het tuten. Nadat de voorzwerm vertrokken is, volgen er een paar dagen van stilte in het volk. Dan zal de eerste koningin geboren worden uit de zwermcellen en deze zal beginnen te tuten. De tuut begint vrij laag in frekwentie en wordt langzaam hoger en hoger gebracht. Na zo'n viertal seconden bereikt het getuut de hoogste frekwentie. De koningin kan dit getuut zowat 6 tot 20 seconden volhouden. Dit kan je dan ook makkelijk horen als je je oor tegen de bijenkast plaatst.
Als antwoord op dit getuut gaan de koninginnen die zich nog in de cellen bevinden gaan kwaken. Men heeft lang gedacht dat het kwaken hetzelfde geluid was als het tuten, maar dat het feit dat de kwakende koningin zich nog in een afgesloten cel bevindt, de toon zou vervormen en zou gehoord worden als gekwaak. Dr Bencsik kon aantonen dat beide geluiden toch zeer verschillend zijn van elkaar. Zo heb je bijvoorbeeld totaal geen opbouw in frekwentie bij het kwaken zoals dat wel het geval is bij het tuten.
In 'two bees in a podcast' aflevering 25, bespreekt Dr Bencsik deze bevindingen en laat hij ook uitschemeren dat er onderzoek bezig is om te zien dat een volk met grote varroadruk een ander geluid voortbrengt als een volk met een lage varroadruk. We kunnen er dus wel van uit gaan dat de studie van het geluid in de kasten nog tot andere inzichten zal leiden. We laten het weten als we hiervan iets vernemen.