Een studie van de Universiteit van Sheffield (juni ’25) onthult hoe bijen hun omgeving volledig in kaart brengen met een minimum aan hersencellen. De nieuw bekomen inzichten kunnen een revolutie betekenen in de wereld van AI.
De volledige studie kan je doornemen op de volgende locatie https://doi.org/10.7554/eLife.89929
De wetenschap heeft zich de laatste decennia al veel gebogen over het begrip intelligentie. Dit deed men vooral in het kader van de ontwikkeling van nieuwe systemen die het de mens wat makkelijker moeten maken : smart phones, chatbots, artificiële intelligentie etc.
Op heden kunnen al vele dingen gerealiseerd worden met Artificiële Intelligentie die we tot voor kort als onmogelijk bestempelden. Dit kan nu omdat er enorm grote en krachtige computernetwerken ontwikkeld werden. Een eenvoudige vraag via een zoekmotor (bv Google) wordt nu automatisch naar zo’n netwerk gestuurd die dan snel heel snel miljarden informaties gaat doornemen om je een zo correct mogelijk resultaat, in je eigen taal, af te leveren. Dit kost heel wat energie en is daardoor belastend voor de aarde.
De studie die werd uitgevoerd door de universiteit van Sheffield zou wel eens een heel ander licht op het concept achter de AI kunnen werpen.
Men stelde reeds vast dat bijen in de vlucht kleine bewegingen van het lichaam, hoofd en ogen maken. Men vermoedde dat ze dit deden om hun hersenen actief te helpen bij het leren en herkennen van patronen. Daarom werd een digitale versie van een bijenbrein gemaakt.
Men ontdekte op deze wijze hoe bijen hun kleine lichaamsbewegingen tijdens de vlucht gebruiken om visuele input vorm te geven en unieke elektrische signalen in hun hersenen te genereren. Deze signalen stellen bijen in staat om efficiënt kenmerken van hun omgeving te herkennen, zoals patronen in bloemen.
De studie toonde hiermee aan dat intelligentie ontstaat uit de samenwerking tussen de hersenen, het lichaam en de omgeving. Zo kunnen zelfs mini-insectenbreinen (die van een bij is ongeveer zo groot als een sesamzaadje) complexe visuele taken oplossen met een minimum aan hersencellen.
Deze ontdekking kan ervoor zorgen dat toekomstige robotsystemen slimmer en efficiënter worden door gebruik te maken van bewegingen om informatie te verzamelen, in plaats van te moeten betrouwen op de informatie die moet geanalyseerd worden door enorm grote computernetwerken.