Reeds meer dan 80 jaar geleden beschreef Karl Von Frisch de kwispeldans. Deze dans wordt gebruikt door werksters die een goede voedselbron vonden om andere werksters te 'recruteren' om ook te gaan foerageren op deze bron (indien die zich op meer dan 100m van het nest bevindt).

Er zijn al heel wat studies verschenen over de kwispeldans en de informatie die ze bevat. Zo weten we dat deze dans de bijen een vrij perfect beeld geeft over de te volgen vliegrichting, maar dat er toch wel een grote speling zit op de aanduiding van de afstand. Bij deze afstandsaanduiding houdt de dansster immers ondermeer rekening met de eventuele wind die ze diende te trotseren (en dat kan voor elke bij anders zijn). Eigenlijk geeft de dansster niet echt een afstand weer, maar eerder een vliegtijd en als de ene bij al wat sneller of trager vliegt dan de andere, dan zullen die ook niet op dezelfde plaats uitkomen na het 'lezen' van dezelfde dans.

Toch nemen we aan dat de kwispeldans, na miljoenen jaren van perfectionering, een zeer goede en betrouwbare informatiebron is voor het nest. Nu blijkt uit een studie van de 'Virginia Tech' universiteit van Blacksburg (gepubliceerd op 24 februari '25) dat dit een verkeerde perceptie is. Zij vonden immers dat veel van de gerecruteerde werksters de aangeduide voedselbron niet vonden.

Professor Couvillon besloot uit te zoeken welke de factoren zouden kunnen zijn die leiden tot het onsuccesvol zijn van een kwispeldans. Zij vond ondermeer dat elke individuele bij een eigen stijl van dansen heeft. Je kan het zien als twee mensen die naar een dansschool gaan, waarbij de ene gevoel voor ritme heeft en de andere niet. De lesgever doet een paar keer een dans voor en vraagt dan aan beide personen om de dans na te dansen. Beide personen zullen andere aspecten van de dans onthouden hebben en zullen hun eigen accenten plaatsen bij het 'nadansen' ervan. Ondanks het feit dat ze dezelfde dans uitvoeren, zien de twee performances er voor een buitenstaander toch net iets anders uit :).
In deze studie werden honderden bijen individueel bekeken en werden de verschillende 'dansstijlen' beschreven. De verwachting was dat werksters die eenzelfde stijl gebruikten de informatie even goed (of even slecht) zouden overbrengen. Na wekenlange observaties, diende de onderzoekers echter te besluiten dat dit niet het geval was. De individuele dansstijl bleek weinig of geen effect te hebben op de efficiëntie van de dans. Of met andere woorden: trek het je niet aan als je geen gevoel voor ritme hebt :).

Wat wel naar boven kwam is dat de dansen die een te grote afstand tot de voedselbron aangaven (die dus eigenlijk vertelden dat je over de voedselbron heen moest vliegen) succesvoller waren dan die dansen die eigenlijk een nauwkeurige afstand beschreven. De hypothese is hier dat als de werkster voorbij de voedselbron vliegt zonder deze te vinden, ze een tweede kans heeft om de bloemen te vinden op het ogenblik dat ze, misschien wel wat teleurgesteld of twijfelend aan haar kunnen, terugvliegt naar het nest.

Moesten alle bijen op exact dezelfde manier communiceren, dan zou de kans dat de gerecruteerde werksters de voedselbron effectief vinden afnemen, omdat de kans dan zou bestaan dat ze allemaal exact de juiste afstand aangeven. Hoe meer verschillende bijen de kwispeldans uitvoeren voor eenzelfde voedselbron, en dus hoe meer variatie in de nauwkeurigheid (of onnauwkeurigheid) van de afstandsaanduiding, hoe meer kansen voor het volk dat er voedsel gevonden wordt.

Ook in een bijenvolk is een grote diversiteit dus een sleutel voor succes.

In een studie van 2005 bekeek men in welke mate de foerageerster zich laten leiden door een kwispeldans als ze te velde trekken. De resultaten waren ietwat verrassend te noemen. Zo bleek (slechts) 60% van de bijen die voor een eerste keer uitvlogen zich te beroepen op informatie die ze uit een dans hadden geleerd (t.o.v. 40% die dus gewoon zonder meer gingen scouten). Bij een meer ervaren foerageerster die tijdens het foerageren werd onderbroken (bv door slecht weer), zag men dat deze in 37% van de gevallen het foerageren terug opnam door het volgen van informatie die ze uit kwispeldansen had geleerd (de zogenoemde reactivatie die staat tegenover de inspectie waarbij de bij de voedselbron terug gaat inspecteren). Bij de meest ervaren foerageersters , werd slechts in 17% van de gevallen gebruik gemaakt van via dansen opgedane kennis. De onderzoekers stelden ook vast dat als een foerageerster terug naar het nest kwam na een vrij onsuccesvolle tocht, dat ze dan eerder geneigd was toch even te wachten op informatie (en dus op een dansperformance). Succesvolle foerageersters volgden vaak kwispeldansen, maar slechts voor een zeer korte tijd, waarschijnlijk om een bevestiging te krijgen dat de bron waar ze opvlogen nog steeds oké was. In zijn totaliteit bleek dat van alle interacties die er waren tussen de danssters en de toeschouwers, slechts 12 tot 25% dienden om informatie te verkrijgen over een nieuwe voedselbron, terwijl 75 tot 88% dienden ter confirmatie of reactivatie van de informatie over een door de 'toeschouwster' reeds gekende bron.

BRON 1: https://news.vt.edu/articles/2025/02/cals-honeybee-waggle-dance.html#:~:text=University%20Photo%20Library-,Virginia%20Tech%20study%20reveals%20that%20honeybee%20dance%20%27styles%27%20sway%20food,all%20in%20the%20%22waggle.%22&text=A%20honeybee%20doing%20the%20waggle,to%20a%20tasty%20food%20source, Virginia Tech study reveals that honeybee dance ‘styles’ sway food foraging success

BRON 2 : Honey Bee Dances, Clarence Collison, Beeculture April 2025, pag 18 e.v. 

Sorry, this website uses features that your browser doesn’t support. Upgrade to a newer version of Firefox, Chrome, Safari, or Edge and you’ll be all set.