Als een levende varroa naar beneden valt in de kast, en ze komt op een vaste bodem terecht, dan is de kans reëel dat ze zich een tijdje later terug vastklampt aan een bij of dat ze naar boven kruipt langs de wand. Een open rooster moet dus wel een goed ding zijn in de strijd tegen de varroa, want het werd reeds aangetoond dat slechts 47% van de mijten die door een rooster vallen hun weg terug naar boven vinden. Logisch toch? Of niet? De realiteit blijkt meer genuanceerd te zijn.

In onze cursussen en op menige website, vinden we dat de apis cerana al eeuwenlang ‘samenleeft’ met de varroa. Een geavanceerd poetsgedrag en het openen door de bijen van door mijten besmette cellen werden al naar voor geschoven als deelverklaringen hiervoor. Nu blijkt echter dat ook de geafrikaniseerde bij, die niet langer dan apis mellifera geconfronteerd wordt met de varroa, weinig hinder ondervindt van deze mijt. Onderzoek heeft intussen uitgewezen dat de temperatuur (en de luchtvochtigheid) een heel belangrijke rol spelen in dit verhaal.
De varroamijt is een liefhebber van koelere temperaturen, maar heeft de pest aan warmte. Als de temperatuur van het broednest zakt onder de 28°, sterven de bijenlarven, maar is er geen negatieve impact op de varroa. Als de temperatuur echter op 38° gebracht wordt (bij een luchtvochtigheid van 70%) gedurende 24 uur, overleeft geen enkele mijt het, en ook de mijtenlarven leggen allemaal het loodje. De sterfte van het bijenbroed bij die omstandigheden werd vastgesteld op slechts 5,2%.
De bijen gaan natuurlijk nooit toelaten dat het nest zolang op die temperatuur blijft. Door water te laten verdampen en te ventileren, probeert onze apis mellifera de temperatuur snel terug naar een aangenamere 36° te brengen. Toch laten de bijen zekere tijdelijke temperatuurspieken toe. Zo zag men in een periode van vijf dagen dat de apis mellifera vijf pieken toeliet tot 40° en dat gedurende 1 tot 2 uur. Het aantal eitjes dat door een mijt gelegd wordt en de overlevingskansen van de mijtenlarven verminderen significant na slechts 1 uur blootstelling aan 40°C en ze zakken verder nog exponentieel bij 2 uur blootstelling aan die temperatuur.
En hier zit nu de sleutel van de oplossing van de geafrikaniseerde bij en de apis cerana. De geafrikaniseerde bij liet maar liefst twintig van dergelijke temperatuurspieken toe, tot zelfs 42°. De Apis Cerana is nog erger. Die gaat zelfs niet ventileren en doorstaat gewoon de hitte. De Apis Cerana probeert de temperatuur van het nest in de zomerperiode te brengen op zo’n 37 tot 38,5° en dat maakt dat de mijten veel minder eitjes gaan leggen en bij de bovenste grens van 38,5° zijn er al veel volwassen mijten die het loodje leggen.


Als we met die kennis nu even terugkijken naar de bodems, dan vinden we een studie terug van het jaar 2000 waarin men kasten bekeek die in de volle zon waren opgesteld, anderen die bescherming genoten tegen de wind en een derde categorie stond niet in de volle zon, en was niet beschermd tegen de wind. En wat bleek? Als men de kasten met varroarooster bekeek, dan bleken diegene die in de volle zon stonden en deze met bescherming tegen de wind (die dus m.a.w. een hogere temperatuur van het broednest hadden in de zomerperiode) minder mijten te hebben dan de groep in de derde categorie. Als men de resultaten dan ging vergelijken met de referentiegroep van kasten met vaste bodem, dan bleek dat er gemiddeld 29,2% minder mijten aanwezig waren indien men een vaste bodem had gebruikt t.o.v. de ganse groep met varroarooster.
In 2001 deden dezelfde wetenschappers dezelfde testen, maar dit keer met de varroaschuif aanwezig in de bodems. Hierdoor steeg de relatieve vochtigheid en temperatuur in het broednest. Men stelde een gemiddelde daling vast van de mijtenpopulatie van 37% !


Wat kunnen/moeten we nu leren uit al het voorgaande?
Bijen kunnen beter tegen de warmte dan mijten, en ook beter dan wij als mensen. Vanaf het ogenblik dat het ons te warm wordt, gaan we proberen een verkoelende luchtstroom te genereren en voor de één of andere reden, denken we dat onze bijen daar ook bij gebaat moeten zijn. Met zijn allen gaan we dan ook de bodemschuif verwijderen in de zomermaanden omdat we van mening zijn dat de bijen dan de temperatuur beter kunnen regelen in de kast.
We moeten echter meer vertrouwen hebben in de temperatuur-regeling van onze bijen. Heb je een varroarooster en je wil die open laten staan, dan is dat oké als je de kast rechtstreeks op de grond zet (is dan wel weer niet zo goed voor de invlieghoogte en het werkt ook aangenamer als de kast op een verhoogje staat. Bijkomend staat contact met de grond ook vaak gelijk aan contact met vocht, wat de levensduur van je kast niet zal bevorderen). Ook als de kast in de volle zon staat of beschermd tegen de wind is dat een goede opstelling. Heb je de bodemschuif continu insteken om de natuurlijke varroaval op te meten, dan is dat zeker ook goed.
In de vier hierboven opgesomde constellaties, zullen de temperatuur en relatieve luchtvochtigheid hoger zijn, waardoor de mijten zich minder goed kunnen reproduceren.
Heb je echter een bodem met open varroarooster die je niet kan plaatsen in één van de vier constellaties hierboven opgesomd, dan krijg je meer koelte in de kast. De mijten zullen je dankbaar zijn, want zij gedijen beter als het minder warm is.
Weet ook dat het afsluiten van de bodem leidt tot een grotere relatieve vochtigheid, waardoor het nest hogere temperatuurspieken aankan, en dat heeft de varroa ook niet graag.
Een goed idee is ook van de bodemschuif te voorzien van een klevende laag (ik gebruik graag van dat plastic kaftpapier dat ik met de kleeflaag naar boven bevestig op de schuif). Als er dan varroa naar beneden vallen, kleven ze vast en kunnen ze sowieso niet terug naar boven.

Het sluiten van de bodem in de zomer is dus een heel eenvoudige, maar toch doeltreffende methode om de mijtendruk een beetje lager te krijgen. Het is natuurlijk niet voldoende om enkel deze methode te gebruiken in de strijd tegen de varroa, maar alle beetjes helpen om het je bijen wat aangenamer te maken.


Bron : Screened bottom boards, helping or hurting bees? Tina Sebestyen, Beeculture Juli 2024 pag 71 ev.

Sorry, this website uses features that your browser doesn’t support. Upgrade to a newer version of Firefox, Chrome, Safari, or Edge and you’ll be all set.