Het is intussen genoeg bewezen dat varroa destructor een zeer belangrijke factor is in de verspreiding van ziektes in onze bijenkolonies. Sterke bijenvolken kunnen wel wat aan, maar eens de druk van de varroa te groot wordt, gaan ook zij langzaamaan ten onder.
Het is daarom belangrijk een min of meer correct idee te hebben van de hoeveelheid varroa waarmee je volken te kampen hebben. Als je de varroadruk laag genoeg kan houden, geef je je kolonies een betere kans om het jaar goed door te komen.
De meest gebruikte methode
Er zijn verschillende methodes om de graad van besmetting in je kast te kennen. Een eerste methode bestaat eruit de mijtenval in kaart te brengen. Je zal hiervoor de luier raadplegen. Je kan dit doen in periodes waarin je niet behandelt (de natuurlijke mijtenval) en in de periode net na een behandeling (om het effect van je behandeling in kaart te brengen). Het voordeel van deze methode is dat ze zeer eenvoudig is en je als imker weinig moeite kost. Gewoon even de mijten tellen en je luier proper maken zodat je klaar bent voor de volgende periode volstaat. Het nadeel van deze methode is dat je maar een povere indruk krijgt van de mijtenpopulatie. Zo zijn er heel wat verschillende diertjes die al eens graag een varroa die op de luier is gevallen, komen opsnoepen. Je kan dus denken dat je geen natuurlijke mijtenval hebt, terwijl je eigenlijk met een grote mierenkolonie onder je kast zit, die de mijten propertjes komt wegruimen. Bijkomend is het moeilijk vergelijkende conclusies te trekken tussen je verschillende kasten. Als kast één 5,000 bijen bevat en er per dag 2 mijten uitvallen en kast twee bevat 20,000 bijen met bv 6 mijten die per dag vallen, dan zou je geneigd zijn die kast 2 als eerste te gaan behandelen, want die heeft wel wat mijtenval. Toch is de eerste kast meer besmet dan de tweede. Je moet immers gaan kijken hoeveel mijten er zijn per aantal bijen.
De correctere methodes
Als je het wat beter (lees ‘wetenschappelijker’) wil aanpakken, ga je effectief gaan proberen te bepalen hoeveel mijten er zitten op een aantal bijen. Als je bij elke controle evenveel bijen kan afvangen en alle mijten kan tellen die daarop zitten, dan kan je met meer correcte cijfers gaan werken. In de VS heeft men intussen een soort van standaardmethode hiervoor uitgewerkt. Daar neemt men ongeveer 300 bijen (die vullen een potje van ongeveer 100 ml of ½ ‘cup’) en die worden in een pot met 90° alcohol gegooid. Ze walsen de pot gedurende twee minuten zodat de bijen beginnen rond te draaien in de pot. Na die twee minuten zijn de bijen dood en zijn 99% van de mijten losgekomen van de bijen. Als laatste wordt nog eens goed geschud met de pot en wordt die leeggekieperd boven een zeef waar de mijten doorkunnen, maar de bijen niet. De alcohol wordt terug opgevangen om te kunnen hergebruiken. De mijten worden geteld. Het voordeel van deze methode is dat het een vrij precieze meting geeft. Het nadeel is dat je 300 bijen doodt per meting. Hier moet je er natuurlijk ook op letten dat je de koningin niet mee hebt !
In de VS stelt men dat als je meer dan 2 mijten hebt in je meting, dat je dan moet behandelen. De methode die Erik Goris gebruikt, werd uitgewerkt door een Duitse universiteit. Daar meet men het aantal mijten per 10 gram bijen. Zij hebben een kaart uitgewerkt (die je hier terugvindt) waarop je kan aanduiden hoeveel mijten je vond bij je verschillende metingen. Hierdoor kan je voorspellen wat de varroadruk in de nabije toekomst zal zijn in je volk.
Om deze kaart in te vullen kan je bij elke test de bijen wegen, of je kan het resultaat van het staal van 300 bijen (dat ongeveer 50 gr bijen voorstelt) delen door 5.
Een derde methode, die ook door Erik Goris naar voor werd geschoven geeft het voordeel van de ‘alcohol wash’ die hierboven beschreven is, namelijk het vaststellen van een besmetting per aantal bijen, maar hierbij ga je de bijen niet doden. Het gaat over de poedersuikermethode. Deze methode gaan we iets meer in detail beschrijven.
De volgende zaken heb je hiervoor nodig :
- Een potje (ik noem deze vanaf nu P1) om steeds eenzelfde hoeveelheid bijen te gaan verzamelen. Dit kan een ½ cup beker zijn (vind je bv bij Hema in de keukenafdeling) of zoals de tekst die Erik Goris ons overmaakte (hier terug te vinden) een ‘urinepotje’ van 100 ml dat je bij de apotheker kan vinden. Het voordeel van de ½ cup beker is dat die verkocht worden met een handvat aan, zodat je meer controle hebt bij de manipulatie ervan (vind ik persoonlijk toch).
- Een grote pot, liefst doorschijnend, die je met een deksel snel, doch correct kan afsluiten. De onderkant van die pot snij je weg en vervang je door een gaas waar de bijen niet doorkunnen, maar de mijten wel (maasgrootte groter dan 2,8 mm). In de tekst van Erik spreekt men over een yoghurt pot van 750 ml. Het best is een pot uit plastic, kwestie van geen scherven te maken die ongeluk brengen (omdat er 300 boze bijen opzitten) als je de pot per ongeluk laat vallen. Deze pot noem ik vanaf nu P2.
- Ongeveer 35 gr poedersuiker (is niet wat we ‘bloemsuiker’ plegen te noemen, maar kristalsuiker die fijn gemalen is) per volk.
- Een bak, groter dan de pot hierboven om de mijten op te vangen, liefst wit van kleur. Deze noem ik vanaf nu P3.
- Werkwijze :
Schep 300 bijen van een goed bezet raam zonder broed aan de buitenkant van het broednest. Dat is dus een afgestreken potje P1 vol. Je kan dit doen door met je potje P1 een beweging over de ruggen van de bijen te maken van boven naar beneden. De bijen vallen dan in het potje. Je kan ook bijen afvegen of afkloppen in een grotere pot P3 en ze van daaruit scheppen in je potje. Let hier wel op. Als je de bijen gaat afkloppen, zorg er dan zeker voor dat je raam geen natte nectar bevat. Die klop je er anders mee uit en dan plakken je bijen vol met dit goedje, waardoor je test zal mislukken (proefondervindelijk vastgesteld :)).
Giet je potje P1 met 300 bijen snel over in je grote testpot P2 en sluit het deksel. Nu draai je de pot P2 om zodat het gaas bovenaan zit. Via dit gaas laat je nu 5 eetlepels poedersuiker (gewone schepjes, dus geen ‘bergen’, maar ook niet afgestreken) op de bijen vallen. Rol de pot P2 nu een aantal keer horizontaal zodat de bijen allen bedekt geraken met een beetje suiker. Je laat de pot dan een drietal minuten staan in de schaduw. Vervolgens kan je nog een lepel suiker toevoegen, opnieuw rollen en nog eens een paar minuten wachten. De bijen hebben nu zoveel mogelijk de suiker van zich af proberen te krijgen en het grootste deel van de mijten zijn daarbij los gekomen. Neem nu de grote bak P3 en draai de pot met bijen P2 om boven die bak. Schud de pot nu gedurende ongeveer een minuut zodat de poedersuiker en de mijten door het gaas in de witte bak P3 vallen. Voeg nu wat water toe aan de witte bak P3. De poedersuiker zal oplossen in het water en de mijten zullen komen bovendrijven zodat je ze makkelijk kan tellen.
Wanneer pas je nu deze methode toe?
Idealiter doe je dit om de zes weken tussen 1 mei en 1 oktober.
Welke conclusies kan je trekken uit je metingen?
Neem het aantal gevonden mijten en deel dit door 5. Print de kaart uit de downloadsectie af per kast en duidt de berekende waarde (gevonden mijten : 5) aan. De waarden onderaan staan voor de datums, de waarden links voor het aantal mijten.
Wil je echt heel correct werken, dan zou je je potje met bijen P2 kunnen wegen met een keukenweegschaal vooraleer er de poedersuiker op te gooien. Het is gewoon best steeds eenzelfde soort test uit te voeren: dus steeds een broedloos raam nemen dat naast het broednest ligt, steeds ongeveer eenzelfde hoeveelheid bijen (dus niet eerst een afgestreken potje en de keer erna een potje waar de bijen nog uitborrelen) en de bijen even lang laten poetsen. Heb je enkel ramen met broed in je broedkamer, neem dan een raam aan de buitenkant van dit hoogsel.
Op die manier kan je de resultaten van je verschillende metingen met elkaar vergelijken.
Je ziet dat er hier drie zones zijn uitgestippeld.
Vorerst ungefährdet : je zit goed, geen behandeling nodig
Gefährdet : de gevarenzone, je kan best behandelen
Sehr gefährdet : dringend een behandeling nodig
Als je je verschillende metingen hebt uitgezet op het papier, kan je de punten met elkaar verbinden. Door de lijnen door te trekken, kan je zien waar je zou terechtkomen moest je niet behandelen.