Stuifmeel is de belangrijkste eiwitbron voor een bijenvolk. Hoe wordt dit verzameld, vervoerd en opgeslagen? Je leest het in het volgende artikel.

Eerder onderzoek heeft aangetoond dat een kolonie 10 tot 26 kg stuifmeel per jaar verzamelt. Dit komt neer op ongeveer 3,2 miljoen stuifmeelkorrels of maar liefst 1,6 miljoen vluchten.
Met de toename van de hoeveelheid broed, neemt het percentage foerageerders dat stuifmeel verzamelt en de hoeveelheid stuifmeel toe (de larven produceren een feromoon dat het verzamelen van stuifmeel stimuleert). De hoeveelheid verzameld stuifmeel wordt ook beïnvloed door de reeds aanwezige stuifmeelvoorraden. Onafhankelijk van de aanwezigheid van broed, zet de koningin ook aan tot pollenverzameling. Erik Goris gaf al aan in zijn tweede lezing over het verdwijnsyndroom dat een volk idealiter evenveel cellen met stuifmeel op voorraad zou moeten hebben als dat er open broed aanwezig is.

De haren van de bij kunnen ingedeeld worden in vertakte en onvertakte haren. De vertakte haren zijn het meest talrijk aanwezig op de behaarde laag van de kop, de thorax en het abdomen. Een typisch vertakt haar bestaat uit een lange slanke hoofdas waaraan talrijke korte laterale weerhaakjes ontspringen. Als een bij een bloem bezoekt, wrijft ze langs de meeldraden, waardoor een aantal pollen gevangen en vastgehouden worden in de hoeken tussen as en weerhaken en tussen de weerhaken van aangrenzende haren. De behaarde bedekking van het lichaam en de poten dient dus als verzameloppervlak waarop de stuifmeelkorrels tijdelijk worden vastgehouden en waaruit ze later worden verwijderd door de kamwerking van de borstels van de poten.
De monddelen van de bij zijn ook essentieel voor het goed verzamelen van stuifmeel. Bij het bezoek van een bloem, blijft veel stuifmeel aan de onderkaken, bovenkaken en tong kleven. Uit de mond komt de vloeistof waarmee de stuifmeelkorrels worden bevochtigd.

De zes poten van de werkbij zijn speciaal aangepast voor het verzamelen van stuifmeel. Elke poot draagt een verzamelborstel, die bestaat uit stijve, onvertakte haren die dicht bij elkaar staan.
De borstel van de voorpoten is langwerpig en weinig breed, die van de middenpoten breed en plat, terwijl de borstel op de achterpoten het breedst van allemaal is en ook het meest gespecialiseerd.

Nadat de bij over een paar bloemen is gekropen, begint ze het stuifmeel van haar kop, lichaam en voorste aanhangsels te borstelen en naar het achterste paar poten te brengen. Dit kan ze doen terwijl ze rust op een bloem, maar vaker wordt vastgesteld dat dit tijdens de vlucht gebeurt. De manier waarop ze dit doet is wonderbaarlijk : Eerst gaat ze het natte stuifmeel uit de monddelen verwijderen met haar voorpoten. De voorpoten gaan ook het droge stuifmeel dat aan de haren van de kop vastzit wegkammen en het aan het natte stuifmeel toevoegen.
Dit, nog steeds vrij natte, stuifmeel wordt vervolgens doorgegeven aan de middelste poten, die ook het stuifmeel gaan wegkammen van de thorax.
Een relatief kleine hoeveelheid stuifmeel kan de stuifmeelkorfjes op de achterpoten rechtstreeks bereiken, maar het merendeel zal via de middelste poten ontvangen worden. Eigenlijk wordt dit stuifmeel eerst opgevangen in de kammen van de achterpoten en wordt het vervolgens in de stuifmeelkorfjes geplaatst. Elke nieuwe hoeveelheid stuifmeel wordt tegen de vorige gedrukt waardoor de stuifmeelmassa’s gestaag aangroeien.

Rond de stuifmeelkorf staan enkele haren die de bij aangeven wanneer de lading genoeg volume heeft, waarna ze terug keert naar het volk. Ze kiest dan een lege cel uit en laat de stuifmeelkorrels vallen op de bodem van de cel.
Huisbijen gebruiken vervolgens hun kop en onderkaken om de korrels naar de bodem te brengen en ze er aan te stampen tot een compacte massa. Ze bevochtigen de korrels vaak met hun monddelen en voegen wat nectar toe. De stuifmeelmassa in de cel wordt daardoor wat vochtiger en wordt donkerder van kleur. Een aantal chemische reacties veranderen de stuifmeelmassa snel in een kleverige consistentie (het bijenbrood) dat door de voedsterbijen wordt gegeten en wordt omgezet in voedsel voor het broed.

 

Bron : Pollen Collection and the Corbiculae, Clarence Collison, Bee Culture, juli 2023, pag 18 e.v.

Sorry, this website uses features that your browser doesn’t support. Upgrade to a newer version of Firefox, Chrome, Safari, or Edge and you’ll be all set.