Als imker kunnen we gedurende 9 dagen de transitie zien van ei tot vette larve en dan wordt de cel waar de larve inzit afgesloten door de werksters. Twaalf dagen later wordt een nieuwe bij geboren. Maar wat gebeurt er dan precies in die cel?
In grote lijnen komt het erop neer dat de larve zich eerst gaat veranderen van positie. Ze zal zich gaan uitstrekken op haar rug, met het hoofd naar de verzegeling van de cel toe. Om aan haar transitie naar bij te beginnen, moeten haar darmen leeg zijn. Daarom zal ze die vlak na haar laatste maaltijd legen (de inhoud ervan komt op de bodem van de cel terecht). Ze zal vervolgens een cocon spinnen binnen de cel. Gedurende de volgende dagen wordt de larvale huid behouden en ontwikkelt de pop zich hierin. Rond dag elf (na het leggen van het ei), begint de vijfde vervelling, waardoor de echte pop vanaf dan kan gezien worden als je de verzegeling verwijdert.
De bleke, kleurloze pop bezit aan de buitenkant al zo goed als alle kenmerken van de volwassen bij, maar intern zijn er nog maar weinig organen gevormd. Het zal 8 tot 9 duren vooraleer de pop haar interne structuren gevormd zijn en ze zich kan klaarmaken voor de zesde, en laatste, vervelling.
Bij de werkbij beginnen de ogen rond dag 14 roze te kleuren, deze verkleuren vervolgens naar paars om uiteindelijk bruin te worden. Rond dag 17 begint het borststuk van kleur te veranderen (van wit naar bruin) en rond dag 18 is het achterlijf aan de beurt.
Rond dag 20 volgt dan de zesde vervelling. Na deze vervelling is de volwassen bij zichtbaar, compleet met haren en vleugels. De bij blijft nu nog enkele uren in de cel zitten zodat haar exoskelet kan uitharden.
Een dag later knaagt de jonge bij zich uiteindelijk een weg door de verzegeling van haar cel. De wasverzegeling wordt met de kaken losgemaakt en vastgezet aan de celwand, waar volwassen werksters ze komen oppikken om ze te hergebruiken om andere cellen te kunnen verzegelen.
De werksters houden het broednest binnen een smalle temperatuursvork van 33 tot 36 °C. Met proeven heeft men nu kunnen aantonen wat het effect is op de volwassen werksters als ze tijdens hun omvormingsfase van larve naar bij blootgesteld werden aan afwijkende temperaturen. Langere blootstelling aan lage temperaturen leidde tot een hogere sterfte, meer gevallen van verkeerde oriëntatie en een kortere levensduur van de werksters. Het effect bevindt zich echter vooral op het niveau van de kortetermijn leer- en geheugenvaardigheden. Zo was er een duidelijke impact waar te nemen op de dansprestaties eens de werksters gingen foerageren: Bijen die bij 32°C waren opgegroeid, voltooiden slechts 20% van de dansen in vergelijking met de bijen die binnen de correcte temperatuursvork opgroeiden.
Deze laatste studie moet je doen beseffen dat je de afkoeling van het broednest zoveel mogelijk moet beperkt houden in de tijd. Ga dus voorbereid naar je bijenstand en open het volk maar zolang als nodig is.
Wens je meer gedetailleerde informatie te lezen over de transitie van larve naar bij, dan kan je dit hier vinden:
A Closer Look, Pupal Development, Clarence Collison, BeeCulture, december 2025, pag 15 ev.