Was is een duurzaam goed dat de moeite loont om te recycleren.

De werksters 'zweten' wasschilfertjes uit langs speciaal hiervoor bestemde klieren. Om van die schilfers raat te maken, moeten ze de temperatuur plaatselijk zo hoog brengen dat de was kneedbaar wordt en, geholpen door de regels van de fysica, zich in zeshoekjes zal 'trekken'. Dit kost hen heel wat energie. Dat is één van de redenen dat de bijen vooral in de maanden mei tot juli goed zullen bouwen. Dan is er immers genoeg voedsel voorradig om die energie aan te leveren.

Eens een raat is gebouwd, kunnen de bijen deze gebruiken voor het stockeren van nectar/honing, stuifmeel en voor het grootbrengen van het broed. Als de temperatuur in het nest te hoog oploopt, gaan de bijen druppels water in de cellen ophangen en gaan ze de verdamping opvoeren door te waaieren met hun vleugels 1.

Na gebruik zullen de bijen de raat zo goed mogelijk poetsen, maar indien er zich broed heeft bevonden in een raat, zal er steeds een laagje cellulose achterblijven. Na meerdere generaties grootgebracht te hebben in een cel kan deze zo vuil geworden zijn dat je er geen licht meer ziet doorkomen als je deze naar een lichtbron houdt. Vuile raat ziet er niet alleen niet mooi uit, het heeft nog andere nadelen: zo zal de resterende plaats in de cel steeds kleiner worden, waardoor de bijen minder groot kunnen worden. Een groter nadeel is dat deze raat 'ongedierte' zal aantrekken. We denken hier aan de wasmot die zich graag voedt met de achtergebleven cellulose.

Het hoeft dus geen betoog dat je als imker, die instaat voor de goede hygiëne van de kasten, je de toestand van de raat in het oog moet houden en ervoor moet zorgen dat vuile raat verdwijnt uit de kast. Als algemene regel wordt gesteld dat je één derde van je ramen jaarlijks opnieuw laat opbouwen door de bijen. Je haalt dus de vuile raat weg uit de kast en geeft nieuwe waswafels zodat de bijen de cellen terug kunnen opbouwen. Zoals hierboven al even vermeld, zal dit het best lukken tussen mei en juli. Soms kan het al wat vroeger en ook in augustus zullen de bijen nog wel een beetje bouwen, maar ga er maar van uit dat het grootste bouwwerk best ingepland wordt in de drie topmaanden.

Eens je beslist hebt de raat te verwijderen, heb je meerdere opties om de was te recycleren. Heb je heel wat ramen te doen, dan denk je best aan het uitsmelten van de raat in een op gas of elektriciteit verwarmde wassmelter. Twee keer per jaar staan deze toestellen sowieso ter beschikking op de waswafel- en loogdagen van onze bond. Heb je maar één of twee kasten, dan is het aantal uit te smelten ramen beperkt en kan je denken aan een zonnesmelter. Dit zal je meer tijd vragen, maar is natuurlijk heel wat ecologischer en economischer. Heb je slechts een paar ramen uit te smelten, dan kan je ook opteren voor de meer ambachtelijke (lees plakkerige :)) methode. Hierbij kan je met een mes de raat uit de ramen snijden en deze in een nylon kous stoppen. Je vult nu een grote pot met regenwater en warmt die op. De kous leg je in de pot en die verzwaar je (bv met een steen). De gesmolten was zal nu naar boven komen in het water en de cellulose blijft achter in de kous. Als je het water laat afkoelen, kan je de was makkelijk als een plak uit de pot halen, waarna je de kous leegschudt. Deze methode is arbeidsintensiever dan de vorige methodes, maar goed, voor een paar ramen kan het wel.

Welke methode je ook koos, het resultaat zal een blok vuile was zijn. De grootste vervuiling aan cellulose heb je er al uitgekregen in de eerste stap, maar deze was is nog niet klaar om gerecycleerd te worden. Je moet nu meermaals de volgende stappen ondernemen (in sommige gevallen kan het nodig zijn de stappen drie tot viermaal te herhalen):

  • vul een roestvrij stalen pot met regenwater en voeg je was toe
  • breng het water op hoge temperatuur (zowat net onder het kookpunt)
  • laat de pot lang (toch minstens een kwartiertje) op deze temperatuur en zet het vuur dan af
  • dek de pot af met een deksel en indien mogelijk, isoleer de pot zodat deze zo traag mogelijk afkoelt
  • Na volledige afkoeling verwijder je de wassen plak die je bekomen hebt en krab je het vuil dat zich onderaan deze plak zal bevinden weg met een mes.

Je zal merken dat de laag vuil die je moet wegkrabben steeds dunner wordt. Eens je geen vuil meer weg te krabben hebt, is je was proper genoeg om te recycleren.

Een methode om dit proces te versnellen is de was eerst te smelten in een beperkte hoeveelheid water en deze dan over te gieten door een nylonkous of door een zeef. Daarmee kan je snel een hoop vuil verwijderen.

Er wordt in sommige cursussen aangeraden oxaalzuur toe te voegen aan het regenwater. Dat zuur zou zich binden met de vuile deeltjes waardoor deze sneller zouden zinken. In de praktijk zien we echter weinig tot geen verbetering van het resultaat bij gebruik van oxaalzuur. Je kan de test natuurlijk altijd zelf eens doen.

Gebruik alleszins geen leidingwater voor het smelten van de was. Gedemineraliseerd water kan wel. Feit is dat de kalk van je leidingwater een nefaste invloed heeft op je was, in die mate zelfs dat de was er na een tijdje zeperig begint uit te zien en niet goed meer wil kleven. Trust me, been there, done that :).

Een tip : Melkbrikken zijn goed geïsoleerd. je kan de bovenkant van zo'n brik op drie kanten lossnijden en het dekseltje wegplooien. Op de bovenkant van de brik kan je dan perfect een kleine keukenzeef plaatsen, waardoor je de gesmolten was/regenwater giet. Plooi vervolgens het dekseltje terug zodat de inhoud van de brik langzaam afkoelt. Na afkoeling prik je een gaatje aan de onderkant van de brik. Het nog aanwezige regenwater zal langs daar kunnen weglopen. Vervolgens scheur je de brik los en heb je een mooie blok was over. Het vuil dat zich er nog in bevond heeft zich onderaan de was verzameld. Vermits de doorsnede van zo'n brik kleiner is dan de diameter van je pot, heb je minder contactoppervlak tussen de vuildeeltjes en de was, waardoor je sneller meer vuil kan wegkrabben.

 

 

 

Sorry, this website uses features that your browser doesn’t support. Upgrade to a newer version of Firefox, Chrome, Safari, or Edge and you’ll be all set.