Een paar decennia geleden gebeurde het nog al eens dat een imker fier was op zijn oude raten. Er werd aangehaald dat die raten duurzaam waren en sterk, waardoor ze minder braken bij het slingeren. Intussen zijn de inzichten hieromtrent toch wel veranderd.
In de imkercursussen worden we erop gewezen dat bij elke generatie bijen die geboren wordt uit een cel, er in die cel wat vervuilende restanten overblijven waardoor de resterende diameter van de cel verkleint. Er wordt dan gesproken over uitwerpselen van de larven en vooral over de cellulose die achterblijft na het vervellen van de larven. Deze ‘vervuiling’ is zo sterk dat je dadelijk kan zien uit welke cellen reeds een bij werd geboren en uit welke cellen dat nog niet het geval is. Hoe meer bijen er uit éénzelfde cel geboren werden, hoe meer resten er achter bleven en hoe donkerder de raat wordt. Ik herinner me uit de cursus die ik volgde dat één van de stellingen was dat ‘Als je de raat naar een lichtbron houdt en er geen licht meer door de raat schijnt, je dringend deze raat moet vervangen. Het zou het best zijn van een strategie te hanteren waarbij één derde van je raten elk jaar wordt vernieuwd zodat een raam gemiddeld gezien na drie jaar uit de kast verdwijnt.’
We gaan even dieper in op dit gegeven.
Onze bijen foerageren er lustig op los in een straal van ruwweg zo’n 3 km rond de kasten, maar met toch een focus op de eerste 500 m. Ze verzamelen er nectar, stuifmeel en propolis die allen vervuild kunnen zijn met stoffen die voor bij en mens minder ongevaarlijk zijn dan dat we wel zouden willen. We denken hier logischerwijze aan pesticides, herbicides, fungicides etc, maar ook aan zware metalen, bacteriën en virussen. Gelukkig heeft onze was een lipofiele eigenschap (= vetminnend) waardoor vele van de vervuilende elementen aangetrokken worden door de was en er in oplossen. De was wordt dan ook wel bestempeld als de lever van onze kolonies.
Dat maakt dus dat we niet te fel moeten vrezen voor sterke contaminatie van de honing. De was van de honingzolders zal immers fungeren als een grote filter.
Toch zitten we hier met een potentieel groot probleem. De was vormt immers het meubilair van ons bijenvolk en in de broedkamer worden de larven er continu aan blootgesteld. Hoe meer de raat in de broedkamers is vervuild, hoe groter het risico wordt dat je larven er last van krijgen (lees ziek worden) met een verzwakking van je volk tot gevolg. In extreme gevallen kan je volk er zelfs aan ten onder gaan.
Studies hebben intussen ook uitgewezen dat oude raat ervoor zorgt dat er minder broed wordt aangezet en dat de bijen die geboren worden uit de vervuilde cellen tot 19% minder wegen dan de bijen die uit nieuwe raat geboren worden. Oude raat geeft dus minder bijen en kleinere bijen.
Andere studies wezen uit dat er een groot probleem kan ontstaan door een interactie tussen de in de was aanwezige vervuiling en nieuw binnenkomende substanties. Om deze zin wat concreter in te vullen bekeek men fluvalinaat. Dat is de actieve stof die in Apistan aanwezig is. We weten van fluvalinaat dat het een moeilijk afbreekbare stof is die meerdere jaren aanwezig blijft in de was. Er werd bekeken welke impact de in de was opgenomen fluvalinaat had bij het binnenkomen van fungiciden. Meer specifiek werd gekeken naar Prochloraz, een schimmeldodend middel dat veel gebruikt werd tot in 2021 in Europa (sinds 30/06/2023 is het gebruik van Prochloraz niet meer toegestaan in de Europese Unie). Dit middel zorgde ervoor dat de toxische werking van het reeds in de was aanwezige fluvalinaat werd versterkt met een factor 2000! Dat moet je als imker toch wel even aan het denken zetten : een door een derde gebruikt middel zorgt ervoor dat je niet-dodelijke dosis aan mijtenbestrijdingsmiddel plotseling wel dodelijke proporties aanneemt en je volk onderuit kan halen.
Het mag dus duidelijk zijn dat het regelmatig vernieuwen van de raat niet alleen mooi is voor het oog, maar echt wel een must is.
Hoe vaak je dan wel je raat moet vervangen, is iets waarover ik nog geen wetenschappelijke studies gevonden heb. Eigenlijk hangt veel af van de snelheid waarmee je raat vervuild wordt. Reis je met je bijen, dan heb je inherent meer kans op contact met vervuilende producten.
De vervangingsratio van drie jaar die aangehaald werd in de cursus die ik volgde, lijkt me een mooi streefdoel. Je vind ook wel imkers die eerder spreken over 5 jaar en zelfs 10 jaar of langer, maar goed. Met alles wat hierboven is aangehaald, lijkt het me dat je de periode dat een raat in je kast blijft zitten niet te lang mag laten duren.
Besef alleszins dat je honing in contact komt met de was en ook al wordt die op zich niet echt sterk vervuild door de toxische elementen (zoals hierboven aangehaald), bij het slingeren zullen altijd minuscule deeltjes van de was in de honing terechtkomen en die kunnen/zullen een impact hebben op kleur en smaak van je honing.
Maak er dus een punt van om de ouderdom van je raten op te volgen en ze ‘geregeld’, volgens een managementplan te vernieuwen.
Bron : Why comb rotation is important, Bob Binnie, Beeculture Nov 2019, pag 63 e.v.