De eerste keer dat ik een hoop mieren op de dekplank zag rondkruipen, wist ik niet dadelijk wat te doen. Hieronder volgt een samenvatting van mogelijke acties.

Toen ik aan het experimenteren was met roofmijten in de strijd tegen de varroa, stelde ik vast dat er zich vaak mieren kwamen nestelen in de compostbak onder de bijenkast. Toen ik de ‘specialisten roofmijten’ om raad vroeg, kreeg ik het laconieke antwoord dat dit geen enkel probleem was en dat ik zo gratis mierenzuur in mijn kast had gekregen.
Dat is natuurlijk een broodje aap, want het mierenzuur zit binnen in de mieren. Het feit dat er mieren rondlopen in de kast wil dus niet zeggen dat je een varroabestrijding aan het doen bent.
Maar dat de aanwezigheid van de mieren geen probleem zou mogen zijn voor een sterk volk, daar hadden ze wel gelijk in.
In de podcast ‘Two bees in a podcast aflevering 2’ (een podcast die verzorgd wordt door de onderzoekers van de universiteit van Florida) wordt het probleem van mieren aangekaart. Hier wordt verwezen naar het document ‘Ant control in the apiary’ van Dr William Kern. Hij stelt in zijn paper dat er twee soorten mieren zijn: de vleesverzamelaars en de suikerzoekers. Als je effectief zou willen overgaan tot een bestrijding van de mieren, kan je dus best eerst even determineren van welke soort mier je last hebt en tot welke groep van verzamelaars deze behoort. In België zal je vooral de suikerzoekers tegenkomen.
Let alleszins op als je bestrijdingsmiddelen zou willen gebruiken. Mieren en bijen zijn vrij nauw verwant aan elkaar en de chemische middelen die tegen mieren werken, schaden ook de bijen. Vermijdt dus alleszins het gebruik van mierendoosjes etc.


Voorkomen is beter dan genezen
De beste manier om mieren te weren uit je kasten is ervoor te zorgen dat ze er überhaupt niet in komen.
Je kan er natuurlijk niet naast dat een bijenkast op zich sowieso aantrekkelijk is voor de mieren. Deze geeft immers warmte, vocht en voedsel. Regel één is ervoor te zorgen dat er niets aantrekkelijks voor de mieren rondslingert rond de kasten. Ruim m.a.w. dadelijk alle gemorste suiker, honing, deeg, of ander lekkers op. Op die manier gaan ze al minder aangetrokken worden tot de omgeving.
Als ze dan toch al in de buurt zijn, is het beste middel tegen mieren het maken van een barrière waar ze niet over kunnen. Zo kan je je kasten op een ‘bok’ zetten en de poten van die bok in een pot met olie plaatsen. Je creëert op deze wijze een soort van slotgracht, maar dan zonder ophaalbrug :). Je kan ook werken met plakkende substanties aan de poten waardoor de mieren blijven kleven. Deze middeltjes gaan natuurlijk ook nog andere insecten en ongewervelden tegenhouden. Gebruik ze dus enkel als je echt wel last hebt van de mieren.
Zorg er ook zeker voor dat je rond je kast geen planten hebt staan die tot tegen de kast aanleunen. De mieren zullen deze maar al te graag gebruiken als oversteekladders.
Iets dat volgens https://geenbeestjesmeer.nl/mieren-in-een-bijenkast-bestrijden-de-beste-methode/ blijkt te helpen is het gebruik van diatomeeënaarde. Dit is geen aarde, maar een soort van gemalen botjes die heel scherp zijn en waar de mieren niet over willen lopen. Je strooit dit daarom rond je kast en de mieren blijven weg.


Maar wat als de mieren al aanwezig zijn

De mieren zouden voor een sterk volk geen enkel probleem mogen vormen. Hun aanwezigheid is eerder in de hoofden van de imker een issue. Zie je ze rondlopen op je deksel, of vind je daar bijvoorbeeld eitjes, veeg ze dan gewoon weg met een borsteltje of een pluim vooraleer de kast te openen.
Zie je de mieren rondlopen in de bijenkast, dan heb je waarschijnlijk een volk dat te zwak is om zich tegen de mieren te verdedigen. Je kan dit volk dan beter overzetten in een kleinere kast.
De middeltjes ter voorkoming van de mieren kan je natuurlijk ook gebruiken als je vaststelt dat ze er al zijn: de buurt proper maken, een barrière creëren tussen de grond en je kast, zorgen dat er geen grassen en/of struiken zo dicht bij de kast staan dat de mieren langs deze wegen tot op je kast kunnen en eventueel diatomeeënaarde gebruiken.

Hieronder geef ik even een paar extracten mee van wat er te lezen viel in “Het handboek der moderne bijenteelt” van Johan W. Schotman, uitgegeven in 1947:
1681 … De groote roode boschmieren trekken soms in grooten getale op in het bosch staande bijenkasten af, overmeesteren de wacht, plunderen de raten en maken, dat het verschrikte volk niet meer durft uitvliegen. De kleine zwarte en roode mieren zijn minder gevaarlijk, meestal blijven ze aan de buitenzijde van de woning of vinden ze hun weg tusschen buiten- en binnenwand naar de voedertoestellen en de warme dekkleedjes, waar zij hun poppen neerleggen, om die in de warmte te laten uitbroeden. Veel nadeel berokkenen ze den imker daarmee niet…
1682. In Australië gebruikt men wel onderleggers van ‘Jarrah’ of ‘Red Gum’, een Eucalyptussoort, waaraan de mieren naar het schijnt een hevigen hekel hebben. Te onzent schijnt beplanting rondom de kasten met goudsbloemen eveneens de mieren te verjagen.
Gebruikt men bakjes of potjes om de pooten in te zetten, dan moet men er aan denken, dat men de vloeistof geregeld bijvult, en dat niet een aantal verdronken mieren of anders stokjes of blaadjes een brug vormen.
1684. Ook kan men bladeren van het boerenwormkruid op de dekkleedjes of de dekplank leggen, deze geur schrikt de mieren af…

In dit werk zijn nog andere middeltjes opgenomen om de mieren te bestrijden, maar ik ben zo vrij deze hier niet op te nemen. Zwavelkoolstof, kaliumpermanganaat, formol en arsenas natricus lijken me niet meer echt aangewezen te zijn :).

Sorry, this website uses features that your browser doesn’t support. Upgrade to a newer version of Firefox, Chrome, Safari, or Edge and you’ll be all set.