Onze menselijke logica zegt ons dat als je in een klimaat woont waar je lange periodes van vrieskou hebt, je best je bijenkasten isoleert. Maar is deze logica correct in ons, meer gematigde, klimaat?

Het antwoord op deze vraag is niet eenduidig, waardoor je evenveel verschillende meningen krijgt als het aantal imkers waaraan de vraag wordt gesteld.
In de podcast ‘The beekeeper’s corner’ van Kevin Inglin episode 216 worden enkele elementen aangehaald die we jullie niet willen onthouden.

Het basisantwoord

Volgens Kevin zijn er verschillende aspecten die ertoe kunnen leiden te stellen dat isoleren aan de basis niet echt een noodzaak is.
Zo zijn er om te beginnen massa’s imkers die hun kasten niet isoleren en waarbij de bijen moeiteloos de winter overleven (ook in het hoge Noorden). Dat feit op zich is al genoeg om te stellen dat isoleren dus geen absolute noodzaak is. Moest het dat wel zijn, zouden de verkopers van bijenmaterialen volgens hem ook enkel goed geïsoleerde kasten aanbieden. Als je naar het huidige aanbod van bijenkasten kijkt, blijken de houten versies in onze streken toch nog het best in de markt te liggen, ook al liggen de isolatiewaarden van die kasten merkelijk lager dan de kunststofvarianten.
De stelling dat je niet hoeft te isoleren omdat de bijen in hun natuurlijk biotoop (een holle boomstam) ook geen isolatie hebben, volgt Kevin niet. Hij gaat ervan uit dat de isolatiewaarde van de holle boom meestal beter is dan deze van onze kasten (door de dikte van de wanden).
Zijn basisstelling is dus dat het isoleren van houten bijenkasten geen absolute noodzaak is.

Meer nuance

Toch is het antwoord niet zo eenvoudig als dat. Vermits onze kasten op verschillende locaties staan, zijn ze onderhevig aan verschillende klimatologische omstandigheden. Zo heeft een kast in een bijenhal per definitie al een betere bescherming tegen neerslag en wind als een kast die in een open weide staat. Een kast in een loofbos zal waarschijnlijk in een vochtiger klimaat staan dan wanneer je ze in je achtertuin plaatst, etc.
Het is ook nuttig even te kijken naar de impact van isolatie op het bijenvolk dat in een wintertros zit. In tegenstelling tot wat gedacht kan worden, gaan de bijen niet de ganse ruimte van de kast opwarmen. In de wintertros gaan ze enkel de tros zelf opwarmen waarbij de buitenste schil nog een temperatuur heeft van zo’n 14 °C. De rest van de kast kan zonder probleem een vriestemperatuur hebben. Isoleren doe je dus niet met het idee de temperatuur hoger proberen te krijgen in de kast.
Wat nefast kan zijn voor een wintertros is het ontstaan van koude luchtstromingen binnen de kast waardoor de buitenste schil van de tros zou afkoelen. Ook condensdruppels die van het dak naar beneden vallen op de bijentros kunnen een negatieve impact hebben. Het aanbrengen van isolatie zal dan ook een impact proberen te hebben op die twee factoren.
Om ongewenste luchtstromingen in de kast te vermijden, lijkt het voor Kevin interessant om windbrekers naast de kast te plaatsen (een wintergroene haag, een houten wand…). Het isoleren van de wanden (die in principe toch geen luchtstromingen doorlaten) ziet hij niet echt als een oplossing hiervoor.
De basisstelling van Kevin is dan ook dat het isoleren van houten bijenkasten eerder gericht dient te zijn op het vermijden van condensdruppels die de wintertros kunnen verstoren.


Hoe kan je best isoleren?

Kevin legt sowieso het ganse jaar door een 2 duims polystyreenplaat boven op de kasten. In de winterperiode zorgt dit volgens hem voor minder condens aan het dak en in de zomer is het een barrière tegen direct zonlicht waardoor de temperatuur binnen de kast stabieler blijft.
Als je de wanden van je bijenkast wil isoleren, kan je stukken van een polystyreenplaat op maat van de twee zijkanten van je kast snijden. Vervolgens meet je de voor- en achterkant op en snij je een stuk polystyreen op maat van die kanten, maar maak je die twee keer de dikte van je plaat breder. De isolatie aan voor- en achterkant gaan dus m.a.w. overlappen met de zijkanten, waardoor je geen zogenaamde koudebruggen maakt. Let er natuurlijk wel op dat je een uitsparing voorziet in je isolatie voor het vlieggat, zodat de bijtjes toch naar buiten kunnen als het even een paar dagen warmer is.
De vraag reist dan hoe je die isolatieplaten op hun plaats kan houden. Er zijn verschillende soorten tapes op de markt die in eerste instantie alles wel goed zullen fixeren. Let hier wel op. Veel van de tapesoorten zijn niet echt weersbestendig en zullen beginnen lossen na een tijdje (door de vries, het vocht, de zon…). Je loopt dan het risico dat de isolatie loskomt en bij een stevige windstoot door je tuin gaat vliegen. Vandaar de tip van Kevin om de platen eerst met tape vast te maken, maar vervolgens toch te gaan voor een extra bevestiging met parakoord, strips of iets anders stevigs. Hierbij kan je de hoeken van de kast waar je bevestigingskoord langsloopt beschermen met een stukje stevig karton.
Er is ook de mogelijkheid om de platen aan elkaar te lijmen, maar dat maakt dat het opslaan van de isolatie na de winter veel lastiger wordt (vooral meer plaats inneemt). Het is dus beter te gaan voor een oplossing die je terug kan losmaken na de winterperiode en waarbij je de stukken plaat terug netjes kan stapelen.

De tips van Kevin

Een eerste tip is een aantal van je kasten te isoleren en de anderen niet en dan in het voorjaar de bijenvolken in te schatten. Als je dat een paar jaar na elkaar doet, kan je trends waarnemen die je ertoe kunnen leiden te besluiten dat isolatie al dan niet nuttig is voor jouw bijenkasten. Is isolatie niet nodig, doe het dan ook niet. Het kost je niet alleen een zeker budget, maar ook tijd om de isolatie te plaatsen en opslagruimte als je de isolatie niet gebruikt.
Isoleer sowieso de bovenkant van je kast door er een isolatieplaat op te leggen en doe dat het hele jaar door.
Ga je voor isolatie van je wanden in de winter (vanaf de eerste vrieskou), bevestig de platen dan op een manier die je nadien terug ongedaan kan maken, maar vermijdt je te beperken tot tape als bevestigingsmateriaal.

Een voorbeeld van uitwerking in de praktijk

een niet-geïsoleerde bijenkastEen niet-geïsoleerde bijenkast

Het doel is de kast op de foto hiernaast te isoleren.

We zien dat deze op een 'bok' gemonteerd is. De eerste houten dwarslat die je ziet is een digitale weegschaal. Vervolgens heb je de bodem, één hoogsel en het dak van de kast.

isolatieplaatIsolatieplaten

In een eerste stap gaan we alles mooi opmeten. 

In deze opstelling ga ik de zijkanten isoleren van onder het dak tot op de bok.

Voor de voorkant neem ik de afstand van onder het dak tot een cm boven de vliegopening.

Voor de achterkant isoleer ik van onder het dak tot aan de weegschaal.

Ik gebruikte hier twee polyestyreenplaten van 4 cm dikte. Van de eerste plaat kon ik de twee zijkanten maken en het restant zal ik gebruiken als plaat om boven op het dak te leggen.

Uit de tweede plaat werden de voor- en achterzijde gesneden.

De vier panelen werden op hun plaats gezet en provisoir aan elkaar vastgekleefd met duct tape. Vervolgens werd een spanriem rond het geheel geplaatst om alles op zijn plaats te houden. Het restant van de eerste plaat werd gewoon boven op het dak gelegd met een stuk tegel erop zodat dit niet gaat wegvliegen.

Benodigd materiaal :

  • twee polyestyreenplaten
  • een plooimeter of ander meetapparaat
  • een lange lat om een rechte lijn af te tekenen op de platen
  • een cuttermes of broodmes om de platen te versnijden
  • stevige tape om de platen provisoir op hun plaats te zetten
  • touw of een riem om alles definitief te bevestigen
  • een verzwaringselement (steen/tegel/...) om op het dak te leggen

Benodigde tijd

30 tot 45 minuten per kast.

Resultaat :

een geïsoleerde bijenkastEen geïsoleerde bijenkast

 

 

 

 

 

 

 

 

 bron: podcast ‘The beekeeper’s corner’ van Kevin Inglin episode 216

Sorry, this website uses features that your browser doesn’t support. Upgrade to a newer version of Firefox, Chrome, Safari, or Edge and you’ll be all set.