Onze bijtjes zijn zeer vergevensgezinde vriendinnetjes. Ze zullen het je niet te lang kwalijk nemen als je ze een (veel te) lange kastcontrole aansmeerde. Toch is het goed te weten dat kortere, efficiëntere controles zowel voor de bijen als voor jezelf als imker meer voldoening geven.
Als beginnend imker zit je meestal tussen twee gevoelens in bij je kastcontroles. Aan de ene kant heb je nog een beetje gebrek aan vertrouwen en is er een zekere angst (om geprikt te worden of om iets verkeerd te doen). Aan de andere kant is er de verwondering over de schoonheid van de werking van een bijenvolk. In de praktijk wordt opgemeten dat een nieuwe imker de neiging heeft veel meer kastcontroles uit te voeren dan de imkers met wat jaren ervaring op de teller en dat ze elke controle ook veel langer laten duren.
We moeten beseffen dat elke kastcontrole een verstoring van het volk inhoudt. Hoe sterk deze verstoring is, hangt af van onze kunde en de gebruikte technieken. Werk je nogal ruw en onhandig, dan zullen de bijen sterker verstoord zijn dan wanneer je alles rustig en zachtjes aanpakt, logisch toch? Met de tijd zal je wel merken dat je bewegingen en tussenkomsten in het volk rustiger en met meer vertrouwen worden uitgevoerd. Je zal misschien het idee hebben dat je bijtjes minder onrustig geworden zijn, maar misschien moet je het eerder bij jezelf vinden :).
Probeer alleszins het aantal inspecties te beperken van in het begin. Je moet echt niet elke week elk raampje opheffen om een indruk te hebben van de grootte van het broednest. Het is veel beter inspecties uit te voeren via een vooraf neergeschreven plan.
David Burns (de schrijver van het artikel), gebruikt het volgende systeem: Bij de eerste inspectie van de maand, zoekt hij enkel naar eitjes. Hij krijgt zo een goede indruk over de sterkte van de koningin. Twee weken later doet hij een grondigere inspectie. Dan zoekt hij opnieuw naar broed, maar controleert hij ook op eventuele ziekten en 'pests' (wasmot, varroa, wespen...), aanwezigheid van honing, nectar en stuifmeel.
Hij neemt als regel dat de eerste inspectie van de maand niet langer mag duren dan 12 minuten. Voor de meer grondige inspectie trekt hij maximaal 15 minuten uit.
Is dat dan iets waar je moet naartoe evolueren? 12 of 15 minuten.. het zijn maar cijfertjes. En als je inspectie dan eens 20 minuten duurt... wie maalt erom? Maar het is wel goed van je inspectie eens te timen. Je zal versteld staan hoelang je per kast bezig bent. Als je daarbij dan beseft dat je gedurende al die tijd het broed aan het afkoelen bent (behalve als het buiten meer dan 35°C is :)), dan is het toch goed om gemiddeld meer in de richting van die 15 minuten te proberen evolueren.
Hier zijn een paar succesfactoren die je inspecties kunnen doen versnellen:
- bepaal op voorhand welke dingen je wil bekijken tijdens je controle (maak er best een kort lijstje van, zodat je dit kan afchecken)
- bekijk slechts één of twee zaken, niet alles
- bekijk de meer aangewezen ramen om te vinden wat je zoekt (de koningin zal bv eerder te vinden zijn op een raam met broed dan in de honingzolder)
- probeer niet afgeleid te worden door een rare beweging van een bij of door een bij die net geboren wordt
- draag genoeg beschermende kledij zodat je niet holderdebolder je kast moet verlaten omdat er een bij zit waar je ze liever niet hebt
Wat David Burns niet aanhaalt in zijn artikel is dat de duur van de inspectie ook zal afhangen van het weer en van de periode in het jaar. Als het wat kouder is, zal je de inspecties sowieso tot het minimum beperken. Zit je in het zwermseizoen, dan zal je al wat langer bezig zijn op zoek naar zwermdoppen. Toch zijn de basisregeltjes hierboven aangehaald een goede vertrekbasis. De kans dat je zwermdoppen in je honingzolder zal vinden is immers heel klein.
bron : When is an inspection too long? David Burns, Bee culture, oktober 2024, pag 60-61