Bijen verzamelen nectar, stuifmeel en water, maar ook propolis - de derde dracht

Een aantal planten scheidt een soort van hars af op het ogenblik dat ze ergens een kwetsuur hebben opgelopen. Dit hars beschermt de ontstane wonde door deze hermetisch af te sluiten waardoor er geen vocht of ongedierte in de wonde kan doordringen. Bijen gaan dit hars 'oogsten' en brengen het mee naar het nest. Op het ogenblik dat de hars het nest wordt binnengebracht, spreken we van propolis.

Daar waar populieren voor handen zijn, blijkt dit veruit de uitverkoren propolisbron van de bijen te zijn. In afwezigheid van deze bomen, worden ook veel dennenbomen, berken, iepen, elzen, beuken en paardenkastanjes bezocht.

Hoe de bijen weten waar propolis voor handen is en dus welke planten ze moeten bezoeken om de propolis te oogsten is nog niet duidelijk. Eens de bron gevonden, wordt een stukje hars weggebeten door de kaken van de werkster en wordt dit via de voorpoten naar de corbiculae (of stuifmeelkorf) gebracht. In het volk toegekomen, zal een andere werkster de propolis moeten verwijderen van deze corbiculae. Deze werkster zal de propolis dadelijk aanbrengen in het nest daar waar er nood aan is.

Apis mellifera volken die hun nest hebben opgebouwd in een holte van een boom, gaan de ganse binnenwand besmeren met een dunne laag (0.3 tot 0.5 mm) propolis. Ze gaan eerst propolis smeren daar waar ze nadien hun raat gaan aanbouwen. Gaten en scheuren in het nest worden opgevuld met propolis en het goedje wordt ook gebruikt om de vliegopening te verkleinen. De wetenschappers denken dat de bijen propolis op deze wijze gebruiken om de groei van micro-organismen op de wanden tegen te gaan, ongecontroleerde luchtstromingen naar het nest te vermijden, de wanden waterdicht te maken tegen extern vocht en ook als een vorm van bescherming tegen indringers.

Belang voor de bijengezondheid

Reeds in de oudheid besefte men dat propolis een heilzame werking heeft tegen menselijke ziektes. Zo is het erkend als een anti-tumor, anti-oxidant, anti-microbe en anti-ontstekingsmiddel. Er werden echter nog maar weinig studies uitgevoerd om de eigenschappen van propolis tegen ziektes van de bijen zelf in kaart te brengen. De meeste van deze studies bekeken het effect van propolis op het Amerikaans Vuilbroed. Uit deze studies kwam naar voor dat elke samenstelling van propolis een remmende invloed had op de ontwikkeling van Paenibacillus larvae (de veroorzaker van Amerikaans Vuilbroed). De propolis kon in geen enkele case de ziekte echter elimineren uit het volk.

Er werden ook enkele studies uitgevoerd om het effect van propolis op varroa te bekijken. Hierbij werd propolis opgelost in ethanol en varroamijten werden in labo blootgesteld aan dit product. Er werd vastgesteld dat een 10% extract (dus 10% propolis op 90% ethanol) 100 % mortaliteit van de mijten veroorzaakte. Bij de laagste concentraties van 0.5% had het middel een narcotisch effect op de mijten. Met deze kennis werd een nieuw experiment opgezet. Hierbij werden de wanden van de kasten met propolisextract behandeld en in andere volken werden lege raten besproeid met het propolisextract. Er zijn nog geen definitieve resultaten van deze studies bekendgemaakt, maar de eerste gegevens wijzen erop dat de propolisbehandelingen het aantal volwassen mijten die uit een enkele cel geboren worden kunnen beperken. Als deze gegevens verder bevestigd kunnen worden in wetenschappelijk onderzoek, kan propolis een middel worden om de aangroei van mijten in een volk zo laag mogelijk te houden. Door de samenstelling van propolis (toch zo’n 300 verschillende chemische elementen) kan het moeilijk worden voor de mijten om er resistentie tegen te ontwikkelen. Dit is dus alleszins iets om verder op te volgen.

Twee studies werden uitgevoerd om het effect van propolis op de grote wasmot te meten. In labo werd vastgesteld dat sommige wasmotlarven stierven door contact met propolis en dat zowel larven als volwassen exemplaren een verminderde stofwisseling manifesteerden. Dit zou willen zeggen dat de mogelijkheid van de motten om zich te reproduceren afneemt naarmate ze in contact komen met propolis.

De Europese honingbij zal indringers die te groot zijn om uit het nest te dragen inbalsemen met propolis. Hierdoor kan de indringer niet gaan rotten en zal er geen geur doorheen het nest verspreid worden. Als je in het voorjaar je kasten opent voor het eerste nazicht, kan je in een hoekje van je bodem al wel eens een ingebalsemd dier terugvinden.

Bijenvolken die blootgesteld worden aan een ziekte, blijken daarop niet te reageren door meer propolis te gaan verzamelen. Hieruit wordt afgeleid dat de bijen zelf de propolis niet zien als een soort van medicijn dat ze bewust verzamelen als het nodig is, maar eerder als een preventief gegeven.

Terwijl de kennis over de rol die propolis kan spelen in de bijenvolken steeds toeneemt, is het duidelijk geworden dat verdere studies moeten uitgevoerd worden om te bepalen hoe een kolonie bepaalt wanneer en hoeveel propolis verzameld moet worden en wat de belasting van deze harsverzameling is voor het volk.

Bron : "Propollis and bee health : the natural history and significance of resin use by honey bees" door Michael Simone-Finstrom en Marla Spivak

Sorry, this website uses features that your browser doesn’t support. Upgrade to a newer version of Firefox, Chrome, Safari, or Edge and you’ll be all set.

Wij gebruiken cookies

Deze site gebruikt wettelijk toegestane functionele cookies en analytische cookies die geen persoonsgegevens verzamelen. Uw toestemming is dus niet vereist, maar u kan optioneel wel een keuze maken. Gebruik de link hieronder om de privacy clausule te lezen.